Wat verandert er?
Hierna leggen we uit wat er in zijn algemeenheid verandert. Wilt u weten wanneer welke stappen worden genomen? Bekijk dan onze tijdlijn.
Dit verandert er
In de nieuwe pensioenregeling krijgt iedereeb een persoonlijk pensioenvermogen. Dit vermogen bouwen werknemers op door de premies die zij samen met hun werkgever inleggen en door het rendement daarop omdat wij het pensioenvermogen beleggen. Hoe hoger het persoonlijke pensioenvermogen, hoe hoger de uitkering die iemand maandelijks kan verwachten na pensioneren. Straks kunnen uw werknemers altijd zien hoeveel zij bij elkaar hebben gespaard en welke uitkering zij ongeveer kunnen verwachten.
Bij het beleggen van hun pensioenvermogen houden we beter rekening met de leeftijd van uw werknemers. Zijn zij nog jong? Dan beleggen we met meer risico, want dat levert op termijn het meeste op. Hoe ouder uw werknemer is, hoe minder risico we nemen met zijn of haar pensioen. Zodat uw werknemer steeds meer zekerheid heeft over het bedrag dat hij of zij krijgt na pensioneren.
Het bedrag van het pensioenvermogen van uw werknemers wisselt. Zij voegen elke maand pensioenpremie toe. Maar ook doordat we het beleggen gaat hun pensioenvermogen elk jaar omhoog, of omlaag. De hoogte van hun (te verwachten) pensioen kan dus elk jaar (iets) anders zijn. Net als nu. Met verschillende maatregelen zullen we dalingen zo veel mogelijk voorkomen. Belangrijk: het pensioenvermogen van uw werknemers kan niet 'op' raken.
De nieuwe pensioenregeling gaat uit van het geld (premie) dat de werkgever samen met zijn werknemer elke maand inlegt voor pensioen. En de rendementen die daarmee worden behaald. Er liggen, zoals nu, geen afspraken meer vast over de hoogte van de pensioenuitkering. Want die belofte van een 'zekere uitkering' kunnen we niet waarmaken, maar kost wel veel geld dat nu nog vastligt in buffers. In de nieuwe regeling gebruiken we een groter deel van die buffers voor het pensioen van uw werknemers waardoor dat straks makkelijker omhoog kan.
Deze verandering is belangrijk omdat mensen steeds vaker van baan wisselen, tijdelijk minder werken of zelfstandig worden. Met de leeftijdsonafhankelijke premie nemen zij hun eigen pensioenpot mee, ongeacht hun leeftijd. Zo sluiten de nieuwe regels beter aan bij de moderne arbeidsmarkt en krijgt iedereen het pensioen dat recht doet aan de betaalde premie.
Bij de overstap naar de nieuwe pensioenregeling staat dus de inleg (premie) centraal en voor meerdere jaren vast. Dat geeft duidelijkheid, maar kan er ook toe leiden dat een werknemer tot de groep werkenden behoort die minder pensioen gaat opbouwen dan het geval zou zijn geweest in de huidige pensioenregeling. Natuurlijk is er goed gekeken naar voor wie dat geldt en wat dan de gevolgen zijn. Voor die groep zijn er afspraken gemaakt over compensatie en vastgelegd in de nieuwe pensioenregeling.
Dit pensioen is bedoeld voor de partner en/of kinderen van uw werknemer ingeval uw werknemer overlijdt. In de nieuwe regeling is het nabestaandenpensioen altijd een risicoverzekering. Dat houdt in dat uw werknemer wel premies betaalt, maar geen waarde opbouwt: er wordt alleen uitgekeerd als de situatie waarvoor uw werknemer verzekerd is, zich voordoet. Zo krijgen de partner en kinderen een uitkering als uw werknemer overlijdt tijdens het dienstverband met u. Voor de hoogte van de uitkering maakt het straks niet meer uit hoe lang iemand in dienst is. Er wordt altijd een vast percentage van het salaris uitgekeerd.
Meer informatie vindt u in de transitieplannen
Sociale partners in de creatieve en digitale sector hebben samen afspraken gemaakt over hoe de nieuwe pensioenregelingen van PNO Media eruit moeten gaan zien. En over de wijze waarop uw huidige pensioenregeling wordt omgezet naar 1 van de 2 nieuwe regelingen.
SPR: Solidaire premieregelingFPR: Flexibele premieregeling
In de meeste gevallen wordt uw pensioenregeling omgezet in een solidaire premieregeling
(SPR). Als u op dit moment pensioen opbouwt in de PNO DC life cycle-regeling, dan wordt uw pensioenregeling omgezet in een flexibele premieregeling (FPR).