Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Hieronder ziet u een overzicht van antwoorden op veelvoorkomende vragen van werkgevers per onderwerp.
Nieuwe regels voor pensioen
Pensioen blijven we samen regelen. Werkgevers en werknemers zetten beiden geld opzij voor pensioen. Iedereen krijgt pensioen zolang hij of zij leeft. Een groot deel van het pensioen bestaat uit de AOW, een uitkering van de overheid. Daaraan verandert niets.
Alle pensioenregelingen worden beschikbare premieregelingen. Dat is een regeling waarbij geen toezeggingen worden gedaan over de pensioenuitkomst (uitkering), maar over het geld (premie) dat werkgevers en werknemers betalen voor het pensioen. De hoogte van deze premie staat steeds voor een aantal jaar vast. Dat zorgt voor meer zekerheid bij werkgevers over kosten van pensioen.
Per 1 januari 2027 stapt PNO Media over naar de nieuwe regels. Wat er voor werknemers gaat veranderen, vertellen we onder meer 2 oktober 2025 tijdens een webinar speciaal voor mensen die nog pensioen opbouwen bij PNO Media. Wat dit verder voor werknemers betekent, leest u op onze themawebsite.
Per 1 januari 2027 zet PNO Media alle pensioenen over naar de nieuwe pensioenregels.
In het nieuwe pensioenstelsel hangt de pensioenpremie sterk samen met de gekozen ambitie.
Bij de Solidaire premieregeling hebben sociale partners een pensioendoelstelling bepaald, uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. Deze ambitie bepaalt de premiehoogte.
Bij de Flexibele premieregeling is dit niet verplicht, en staat het premieniveau centraal.
Sociale partners hebben keuzes gemaakt over ambitie, premie en risico. Hoeveel zekerheid willen zij bieden dat de pensioendoelstelling wordt gehaald? Deze risicobereidheid beïnvloedt de manier waarop er wordt belegd en dus het pensioenresultaat.
Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde waarover werkgevers en werknemers samen afspraken maken. Bij PNO Media gebeurt dit via sociale partners: vakbonden en werkgeversverenigingen in de sectoren publieke omroep, ICK, en film- en bioscopen.
De meeste werkgevers volgen de cao's in deze sectoren. Maar er zijn ook werkgevers met een eigen pensioenregeling die zelf afspraken maken met hun werknemers. Werkgevers die niet onder een cao vallen en geen eigen regeling hebben afgesloten, worden vertegenwoordigd door de Pensioenraad.
Bij de overstap naar de nieuwe regels voor pensioen heeft elke sector gekozen voor een passende regeling: de Solidaire premieregeling of de Flexibele Premieregeling. Sociale partners hebben in de transitieplannen ook vastgelegd of opgebouwde pensioenen meeverhuizen (invaren) en of compensatie nodig is.
Een transitieplan is een document waarin namens uw organisatie is vastgelegd hoe de overstap naar de nieuwe pensioenregeling wordt georganiseerd. Het transitieplan is opgesteld door sociale partners of werkgevers en is ingeleverd bij PNO Media. Wij hebben de plannen op uitvoerbaarheid en evenwichtigheid beoordeeld.
Op basis van de transitieplannen die wij van werkgevers hebben ontvangen, heeft PNO Media een implementatieplan gemaakt. Daarin staat hoe wij de wijzigingen uitvoeren, welke voorbereidingen zijn getroffen en hoe kosten en risico’s worden beheerst. Dit plan is bij De Nederlandsche Bank (DNB) ingediend. Gelijktijdig is een communicatieplan naar de AFM gestuurd.
Het transitieplan zorgt ervoor dat de nieuwe pensioenregelingen per 1 januari 2027 uitvoerbaar, betaalbaar en afgestemd is op de behoeften van werkgevers en werknemers.
Solidaire premieregeling (SPR)
De solidariteitsreserve is een verplichte reserve in de Solidaire premieregeling (SPR) die financiële tegenvallers opvangt en risico’s deelt. Bij PNO Media wordt één solidariteitsreserve ingesteld voor iedereen die deelneemt aan de SPR. De reserve heeft vier doelen:
- Stabiliseren van nominale pensioenuitkeringen bij een daling.
- Delen van macro-langlevenrisico, waarbij een collectief stijgende levensverwachting wordt gecompenseerd.
- Delen van micro-langlevenrisico, zoals individuele deelnemers die langer leven dan gemiddeld.
- Aanvullen van een negatief pensioenvermogen, in uitzonderlijke gevallen.
De reserve kan niet negatief worden en wordt ingezet volgens vastgelegde regels, met prioriteit voor stabilisatie van uitkeringen en risicoverdeling. Sociale partners bepalen de doelen in een transitieplan.
Met de nieuwe regels voor pensioen kunnen jongeren in de Solidaire premieregeling meer beleggingsrisico nemen door het zogeheten 'opheffen van de leenrestrictie'. Dit betekent dat zij meer dan 100% van hun pensioenvermogen in aandelen kunnen beleggen, wat hen op lange termijn naar verwachting meer pensioen oplevert. Dit voordeel ontstaat doordat jongeren weinig vermogen hebben, maar veel toekomstig verdienvermogen. Naarmate ze ouder worden, verschuift de focus naar veiligere beleggingen, zoals obligaties.
Hoewel deze aanpak hogere opbrengsten kan bieden, brengt het ook risico’s mee, vooral bij tegenvallende beursjaren. Spreiding over verschillende beleggingen, zoals vastgoed en obligaties, verkleint dit risico. PNO Media onderzoekt zorgvuldig hoe deze aanpak kan worden toegepast; risicobereidheid en solidariteit zijn daarbij belangrijke factoren.
Flexibele premieregeling (FPR)
Werknemers krijgen met de nieuwe regels hun eigen pensioenvermogen. Naast dit persoonlijke vermogen is er in de Flexibele premieregeling (FPR) ook een gezamenlijke buffer, de risicodelingsreserve. Deze reserve helpt om risico’s zoals dalende pensioenuitkeringen te beperken.
Iedereen die pensioen ontvangt in de FPR draagt 2% van zijn of haar pensioenvermogen bij aan de reserve. Tijdens de opbouwfase is er geen bijdrage. De reserve wordt gevuld bij het omzetten van alle pensioenen naar de nieuwe regels.
Het belangrijkste doel is dalingen in pensioenuitkeringen te voorkomen. Hiervoor mag jaarlijks maximaal 25% van de reserve worden gebruikt. Is de reserve te groot? Dan wordt het overschot verdeeld onder wie deelneemt aan de FPR en hebben bijgedragen aan de risicodelingsreserve.
Het vullen en uitdelen van de risicodelingsreserve gebeurt volgens strikte regels, zodat het voor iedereen eerlijk blijft. Zo zorgen we ervoor dat pensioenen in de FPR stabiel blijven, ook in economisch moeilijke tijden.