Begrippen uitgelegd
Voor de meeste mensen is pensioen al moeilijk genoeg. En dat geldt al helemaal voor de woorden en begrippen die we in de pensioenwereld gebruiken. Met de nieuwe regels voor pensioen komen er weer nieuwe woorden en begrippen bij. Om u te helpen leggen we de belangrijkste pensioenbegrippen uit.
B
Het beschermingsrendement beschermt de uitkeringen tegen veranderingen in de rente of (hoge) inflatie.
C
De compensatie die nodig is door de afschaffing van de doorsneepremiesystematiek.
D
Een set van 2.000 of 10.000 economische scenario’s met ontwikkelingen op het gebied van rente, inflatie en aandelen. Deze worden gebruikt voor onder andere het aantonen van evenwichtigheid in de transitiefase.
Doorbeleggen na de pensioendatum betekent het kunnen blijven beleggen van pensioenvermogen nadat iemand met pensioen is gegaan, waardoor er mogelijk geprofiteerd kan worden van rendement en dus verhoging van het pensioen.
Bij de doorsneesystematiek geldt voor iedereen dezelfde pensioenpremie (in % van de pensioengrondslag) en bouwt iedereen hetzelfde pensioen (in % van de pensioengrondslag) op.
F
De Flexibele premieregeling is een individuele premieregeling waarbij de premie samen met het rendement het individuele pensioenvermogen bepaalt.
Pensioen wordt meestal berekend aan de hand van de pensioengrondslag. Dit is het salaris verminderd met een franchise. De franchise is dat deel van het salaris waarover een werknemer geen pensioen opbouwt omdat die na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd over dit deel AOW ontvangt.
FTK is de afkorting van Financieel Toetsings Kader: het huidige toezichtsregime voor pensioenfondsen.
G
Het goed-weer-scenario is het scenario van De Nederlandsche Bank, waarbij nog maar 5% van alle scenario’s beter scoort dan dit scenario.
I
Intergenerationele solidariteit is de mate waarin generaties binnen een pensioenfonds op elkaar kunnen vertrouwen om de lusten en lasten zo evenwichtig en eerlijk mogelijk met elkaar te verdelen, nu en in de verre toekomst.
Invaren is het omzetten van bestaande pensioenen naar de nieuwe pensioenregels van de Flexibele pensioenregeling of Solidaire pensioenregeling.
De invaardekkingsgraad is de dekkingsgraad die een pensioenfonds nodig heeft om te komen tot een verantwoorde, uitlegbare en evenwichtige overstap naar de nieuwe pensioenregels.
L
Een lifecycle is een methode waarbij het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille voor de deelnemer op basis van zijn of haar leeftijd verandert. Naarmate de deelnemer ouder wordt (en dichter bij zijn/haar pensioenleeftijd komt), wordt het totale risico van de beleggingsportefeuille afgebouwd.
M
Dit is het risico dat we als totale bevolking steeds ouder worden en daarmee gemiddeld langer een uitkering moeten betalen. Dit ziet toe op de gemiddelde levensverwachting van de totale bevolking.
Dit is het risico dat je als deelnemer ouder wordt dan op basis van de gemiddelde levensverwachting is verondersteld.
N
Het nabestaandenpensioen kan een partnerpensioen zijn voor uw partner of een wezenpensioen voor uw kinderen. Bij uw overlijden hebben zij hier onder voorwaarden recht op. Het nabestaandenpensioen kent bij elk pensioenfonds weer andere voorwaarden. Met de nieuwe regels voor pensioen wordt het nabestaandenpensioen voor iedereen veelal hetzelfde geregeld.
Netto profijt is een maat voor het bepalen van de evenwichtigheid bij de overgang naar het nieuwe toezichtskader volgens de Wtp. Netto profijt geeft het verschil weer in de waarde van betaalde premies en uitkeringen over het resterende leven per generatie en laat zien welke leeftijden erop voor- of achteruit gaan.
O
Het ouderdomspensioen is een aanvulling op de AOW-uitkering die iedere gepensioneerde van de overheid ontvangt. Daar heeft u gedurende uw werkzame leven samen met uw werkgever geld voor ingelegd. U krijgt dit pensioeninkomen vanaf het moment dat u uw pensioen laat ingaan en zo lang u leeft, ook al wordt u 120 jaar.
Het opheffen van de leenrestrictie betekent in het kader van de Wet toekomst pensioenen, de mogelijkheid om binnen de Solidaire premieregeling (SPR) voor jongeren impliciet meer dan 100% in aandelen te beleggen.
Het overrendement is het totaal behaalde rendement op alle beleggingen na aftrek van het beschermingsrendement.
P
Het partnerpensioen is een nabestaandenpensioen. Bij uw overlijden heeft uw partner hier onder voorwaarden recht op. Het nabestaandenpensioen kent bij elk pensioenfonds weer andere voorwaarden. Met de nieuwe regels voor pensioen wordt het nabestaandenpensioen voor iedereen veelal hetzelfde geregeld.
Uw pensioengevend salaris is het tussen u en uw werkgever overeengekomen jaarsalaris. Op basis van dit salaris legt u geld in voor uw pensioen.
De pensioengrondslag is het bedrag waar u daadwerkelijk geld over inlegt voor uw pensioen. Dit is uw pensioengevend salaris min de franchise.
Pensioenpremie is het bedrag dat u en uw werkgever elke maand inleggen voor het pensioen.
Een premieregeling is een regeling waarbij de inleg (premie) het uitgangspunt vormt. De hoogte van de uiteindelijke uitkering is afhankelijk van deze inleg en de behaalde rendementen.
Het projectierendement bepaalt, gegeven de hoogte van het vermogen, het tempo van de uitkeringen. Hoe hoger het projectierendement, hoe hoger de uitkering bij aanvang, maar ook: hoe eerder het vermogen daalt en dus ook hoe eerder uitkeringen naar beneden worden bijgesteld.
R
Het risicoprofiel geeft aan welke risico’s een belegger wil nemen en geeft een schatting van het verwachte rendement van een belegging, beleggingsportefeuille of beleggingsfonds. Meestal wordt gewerkt met drie tot vijf verschillende risicoprofielen van (zeer) defensief tot (zeer) offensief.
Met risicovrije rente wordt de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur verstaan, die is gebaseerd op de swapcurve voor verschillende looptijden.
De risicodelingsreserve is een collectieve vermogensreserve waarmee in een Flexibele premieregeling financiële mee- of tegenvallers met toekomstige opbouw kunnen worden gedeeld. Deze reserve kan alleen uit premie worden gefinancierd.
S
Het shoprecht is het recht om op de datum van pensioneren met het eigen pensioenvermogen te gaan shoppen bij verschillende aanbieders om zo de hoogste (of beste) uitkering te krijgen. Voor deelnemers aan pensioenfondsen kan dit alleen als het pensioenfonds een Flexibele premieregeling (FPR) heeft en slechts een stabiele of een variabele uitkering aanbiedt.
Dit is het scenario van De Nederlandsche Bank, waarbij nog maar 5% van alle scenario’s nog slechter scoort dan dit scenario.
Vertegenwoordigers van organisaties van werknemers (vakbonden) en werkgevers.
Een Solidaire pensioenregeling is een premieregeling waarbij de premie collectief wordt belegd, de resultaten naar leeftijdscategorieën worden toebedeeld en waarbij het voor de pensioenuitkering bestemd vermogen gedurende de uitkeringsfase wordt gebruikt voor financiering van een variabele uitkering.
De solidariteitsreserve is een collectieve vermogensreserve waarmee in een Solidaire premieregeling financiële mee- of tegenvallers met toekomstige opbouw kunnen worden gedeeld.
De stabiele vaste uitkering is de uitkering die na ingang ervan naar verwachting stabiel blijft en die wordt gebaseerd op de marktrente op het moment van ingang.
De standaardmethode is de wijze waarop het totale vermogen van het pensioenfonds net voor het invaren wordt toebedeeld aan de individuele deelnemers, via een eenvoudige benadering en berekening, die is gebaseerd op de dan aanwezige dekkingsgraad.
T
Het toedelingsmechanisme is de wijze waarop bij de Solidaire premieregeling financiële mee- of tegenvallers als gevolg van het collectief gevoerde beleggingsbeleid, de ontwikkeling van de levensverwachting (macro lang leven) en het sterfteresultaat (micro lang-leven) via beschermingsrendementen en overrendementen in de voor pensioenuitkering bestemde vermogens of in de solidariteitsreserve worden verwerkt.
U
Sinds 2019 zijn pensioenuitvoerders verplicht om in hun communicatie over het te bereiken pensioen de Uniforme Rekenmethodiek (URM) toe te passen. De rekenmethode verschaft deelnemers inzicht in de koopkracht en risico’s die samenhangen met hun pensioenopbouw. Onderliggend hieraan zijn de DNB scenariosets.
V
Een variabele uitkering is een pensioenuitkering die na ingang ervan kan stijgen of dalen afhankelijk van het behaalde rendement. De hoogte van de variabele uitkering bij aanvang is afhankelijk van het gekozen projectierendement.
De Value Based ALM methode is een methode die - naast de standaardmethode - gebruikt kan worden om het collectieve vermogen bij invaren te verdelen. Deze methode houdt rekening met het huidige FTK en alle specifieke kenmerken en beleidsregels van het pensioenfonds.
De vervangingsratio is de verhouding tussen het pensioeninkomen en het (geïndexeerde) middelloon min de franchise gedurende de periode van pensionering.
Een vlakke premie is een premie die onafhankelijk van de leeftijd van de deelnemer is. Deze is dus voor alle leeftijden hetzelfde. Uiterlijk per 1 januari 2027 moeten alle pensioenregelingen gebaseerd zijn op een vlakke, leeftijdsonafhankelijke premie. Er geldt een uitzondering voor regelingen die gebruik maken van het overgangsregime.
W
Als u bij PNO Media pensioen opbouwt, zijn uw kinderen automatisch verzekerd voor wezenpensioen. Het wezenpensioen is een nabestaandenpensioen. Bij uw overlijden hebben uw kinderen hier onder voorwaarden recht op. Het nabestaandenpensioen kent bij elk pensioenfonds weer andere voorwaarden. Met de nieuwe regels voor pensioen wordt het nabestaandenpensioen voor iedereen veelal hetzelfde geregeld.
De Wtp is de afkorting voor de Wet toekomst pensioenen: het nieuwe toezichtsregime voor pensioenregelingen.