Solidariteitsreserve

In het nieuwe pensioenstelsel krijgt iedereen een persoonlijk pensioenvermogen. Dit geldt voor zowel de solidaire premieregeling als de flexibele premieregeling. De (toekomstige) pensioenuitkering wordt uit dit pensioenvermogen betaald. Mee- en tegenvallers blijven we met elkaar delen.

In de Solidaire Premieregeling (SPR) zorgt bijvoorbeeld een verplichte reserve ervoor dat financiële tegenvallers gezamenlijk kunnen worden opgevangen. Dat is de solidariteitsreserve. 
De Flexibele Premieregeling  (FPR) krijgt een kleine risicodelingsreserve waarmee risico’s met elkaar worden gedeeld.  

Hieronder gaan we dieper in op de solidariteitsreserve. 

Tegenvallers opvangen 

Sociale partners bepalen in 2024 de gewenste doelen van de solidariteitsreserve en leggen deze vast in hun transitieplan. PNO Media richt één solidariteitsreserve in voor alle deelnemers in de solidaire premieregeling. Daarom is het belangrijk dat de partijen die kiezen voor deze regeling het eens zijn over de doelen van de reserve.  
De technische en financiële inrichting van de solidariteitsreserve is de verantwoordelijkheid van PNO Media. 

PNO Media heeft in 2023 mogelijke doelen van de solidariteitsreserve uitgebreid onderzocht. De onderstaande 2 doelen kwamen als meest effectief naar voren: 

• Voorkomen dat nominale pensioenuitkeringen worden verlaagd. De solidariteitsreserve wordt aangesproken om de pensioenuitkering te stabiliseren als er sprake is van een daling van de uitkering. (NB: Een pensioen dat na ingang van de uitkering gelijk blijft en niet wordt geïndexeerd, noemen we het nominaal pensioen.)  
• Delen van macro-langlevenrisico. De solidariteitsreserve wordt aangesproken om de (toekomstige) pensioenuitkering te stabiliseren als de gemiddelde levensverwachting van groepen deelnemers sneller stijgt dan waarmee van tevoren rekening is gehouden. 

Verder zijn enkele kleinere doelen benoemd. Zo wordt de solidariteitsreserve aangesproken om de resultaten op sterfte- en overlevingskansen met elkaar te delen (het micro-langlevenrisico). Ook kan de solidariteitsreserve worden gebruikt om een pensioenvermogen aan te vullen, in het uitzonderlijke geval dat een pensioenvermogen anders negatief wordt.  

Alle sociale partners die kiezen voor de SPR bij PNO Media nemen deze 4 doelen op in hun transitieplan. 

Regels voor vullen en uitdelen 

Vulregels solidariteitsreserve 
De wetgever heeft bepaald dat de solidariteitsreserve niet hoger mag zijn dan 15% van het totale vermogen van een pensioenfonds. Die grens moet voorkomen dat er te veel geld achterblijft dat beter kan worden gebruikt om de pensioenen te verhogen. PNO Media gaat er nu (zomer 2024) voorlopig van uit dat 5% van het totale vermogen voldoende is. 

De solidariteitsreserve wordt bij PNO Media niet vanuit de premies gevuld maar door:

• het afromen van een deel van het positieve overrendement:
  Pensioengerechtigden dragen 5% van het positieve overrendement af aan de solidariteitsreserve. Deelnemers en gewezen deelnemers dragen 1% van het positieve overrendement af aan de solidariteitsreserve. 
• het afromen van het positieve resultaat op het macro-langlevenrisico van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, zodanig dat de verwachte (toekomstige) uitkeringen niet toenemen maar op hetzelfde niveau blijven. Het macro-langlevenrisico wordt dus tweezijdig gedeeld.
• het afromen van het positieve resultaat op het micro-langlevenrisico van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. (Het micro-langlevenrisico is het risico dat een individuele deelnemer langer leeft dan gemiddeld. Ook in het nieuwe pensioenstelsel ontvangen gepensioneerden een levenslang pensioen en daar past geen uitkering bij die stelselmatig zou dalen als de pensioengerechtigden ouder worden dan verwacht.) 

Uitdeelregels solidariteitsreserve

De solidariteitsreserve kan gebruikt worden voor bovengenoemde doelen in deze volgorde:

• De solidariteitsreserve kan ten eerste worden gebruikt om de pensioenuitkering van gepensioneerden in het eerstvolgende jaar als dat nodig is aan te vullen tot het niveau van het afgelopen jaar. Hierbij wordt nominaal gemeten. Maximaal 20% van de solidariteitsreserve wordt voor dit doel gebruikt.  
• Daarna worden de persoonlijke pensioenvermogens van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden aangevuld om de (verwachte) toekomstige pensioenuitkeringen niet te laten dalen door een langere verwachte levensduur (macro-langlevenrisico) voor zover de solidariteitsreserve niet onder de grens van 1% zakt.
• Vervolgens wordt een negatief resultaat op het micro-langlevenrisico aangevuld.
• Als de solidariteitsreserve na bovenstaande toedeling nog middelen over heeft én er zijn persoonlijke pensioenvermogens negatief geworden, dan worden deze negatieve persoonlijke pensioenvermogens zoveel als mogelijk aangevuld tot nul. 

Verder gelden de volgende afspraken:

• De solidariteitsreserve mag nooit negatief worden. 
• Als de solidariteitsreserve hoger wordt dan het maximumniveau dan verdelen wij dit overschot over de persoonlijke pensioenvermogens. Hierbij geldt de volgende verdeling: Wij hanteren dezelfde verhouding als bij de inleg geldt. Dus procentueel ten opzichte van het persoonlijk pensioenvermogen gezien, ontvangen pensioengerechtigden 5 keer zoveel aan overschot als (gewezen) deelnemers. Binnen de groep pensioengerechtigden ontvangt iedereen hetzelfde percentage van zijn persoonlijk pensioenvermogen. Binnen de groep (gewezen) deelnemers ontvangt iedereen hetzelfde percentage van zijn persoonlijk pensioenvermogen.